24 van de 100.000 – Frank Schaake
gesprekken met overlevers van suïcidale perioden
(Uitgeverij Van Praag 2020)
Frank Schaake gaat in zijn boek in gesprek met 24 mensen die een suïcideperiode hebben overleefd. Hij is zelf ervaringsdeskundige en nabestaande. De levensverhalen in dit boek zijn bedoeld om de lezer te laten kennismaken met de belevings- en ervaringswereld van 24 mensen die in hun leven suïcidalepogingen hebben gekend. Het levensverhaal van de schrijver is er één van. De schrijver is zorgvuldig te werk gegaan bij de interviews en de uitwerking ervan.
Al lezend vond ik het opvallend dat er overeenkomsten zijn in alle verhalen over wat de personen die mislukte suïcidepogingen hebben gedaan hebben meegemaakt. Er zit veel gelijkenis in. In alle verhalen zag ik een of meerdere van de volgende overeenkomsten: ze hadden bijvoorbeeld strenggelovige ouders, gescheiden ouders, ouders met fysieke en of mentale beperkingen, ouders die het financieel niet breed hadden, ouders met psychische of verslavingsproblemen.
Zelf hebben of hadden ze bijvoorbeeld ze last van lichamelijke klachten, van pestgedrag, van het geloof of een zwaar trauma; of zijn ze slachtoffer van seksueel misbruik of huiselijk geweld; zijn ze depressief of autistisch, of gebruiken ze drugs en/of alcohol.
Na de beschrijving van de levensverhalen gaat de schrijver in op de vragen die deze bij hem oproepen:
- Wat weten we wel/niet over suïcidepogingen?
- Waarom doen mensen suïcidepogingen?
- Waarom mislukken de meeste suïcidepogingen?
- Is er verband tussen suïcidaliteit en leeftijd?
In het verhaal van Viktor, die zelf schrijver is, staat een opmerking die universeel lijkt voor allen die in het boek aan het woord komen: ‘Ik wilde niet een einde aan mijn leven maken, maar een einde aan mijn problemen.’ Die constatering wordt gedeeld door naasten van iemand die een mislukte suïcidepoging heeft gedaan. De schrijver wijdt een hoofdstuk aan wat er nodig is om verder te kunnen met het leven.
Er wordt vaak niet stilgestaan bij een mislukte suïcide poging. Mensen weten niet wat ze ermee aan moeten. Als je het daar niet over mag hebben in de hulpverlening, blijf je alsmaar rondlopen met je suïcidale behoefte. Daarin zou verandering moeten komen. Contact met andere mensen is voor iedereen essentieel, maar zeker voor mensen die in een moeilijke levensperiode zitten en voor hun naasten. Wanneer het om een suïcidale levensperiode gaat, is de drempel om het verhaal te delen extra hoog en het belang ervan extra groot. Tot slot geeft Frank Schaak suggesties voor innovatieve vormen van lotgenotencontact voor zowel overlevenden van suïcide als hun naasten.
Addy Bakx