De fontein, vind je plek – Els van Steijn

Uitgeverij Het Noorderlicht, 2016. 

Om de bedoeling van dit boek goed te begrijpen moet je eerst de metafoor begrijpen, een fontein. Deze fontein heeft vele schalen, niveaus, van klein naar groot. Water valt omlaag, dus via de kleinste schaal (voor- en grootouders) naar de grotere (ouders) naar jezelf en tot slot (klein) kinderen. De essentie is dat je veelal niet op de juiste plek (schaal) staat; je gedraagt je bijvoorbeeld als partner van je vader, als kind met je kinderen. 

“Het familiegeweten blijft altijd aan je trekken” waardoor je patronen uit dat systeem meeneemt terwijl je “niet kunt dragen wat niet van jou is”. En juist als je je op een ander niveau beweegt, niet bij de ander kunt laten wat bij die ander hoort, wordt onduidelijk wat jijzelf eigenlijk wel of niet wilt. “Je kunt niet dragen wat niet van jou is”. 

Misschien klinkt het allemaal wat zweverig maar Van Steijn bedoelt ermee dat je sterker wordt als je op je eigen plek acteert. “Taken van de ander overnemen kost veel energie” terwijl je beter kunt loslaten wat niet van jou is. Dat betekent niet dat de ander je koud laat, integendeel. Je kunt veel geven door er te zijn voor de ander, een luisterend oor of mentale steun. “Maar je kunt niet geven zonder te ontvangen” terwijl “relaties juist sterker worden door te ontvangen”. Dat is verbinden. 

Je eigen lot onder ogen zien impliceert verantwoordelijkheid nemen voor je eigen leven. Het gevaar ligt op de loer dat je het lot van de ander overneemt en minder de persoon zelf, het zogenaamde helpers syndroom: medelijden in plaats van medeleven. 

Al met al goede inzichten en constateringen maar voor mij moeilijk te vertalen naar je eigen praktijk. Bovendien ligt de nadruk sterk op de verhouding tussen ouders en kinderen terwijl het bij naasten toch ook gaat om andere verwanten of andere mensen. Daarnaast vind ik het beperkt aantal bronnen te algemeen. Het is haar theorie, en zeker geen slechte, maar er is toch door veel meer auteurs over geschreven. Bovendien komt de term naaste nauwelijks aan bod. 

Hein van der Hulst