Vrijwilligers aan het woord
Hanna van Dijk begeleidt gespreksgroepen. Dat betekent dat zij de bijeenkomsten voorbereidt, een ruimte regelt, administratieve werkzaamheden verricht, deelnemers opvangt en overlegt met de co-begeleider. Verder geeft Hanna voorlichting. Hanna valt het daarbij vooral op dat de laatste jaren mensen beter geïnformeerd zijn en dat er vanuit de GGZ meer aandacht is voor familie. In die zin is er sprake van progressie.
Ook Hanna is bij Naasten Centraal terechtgekomen door psychiatrische ziekte in de familie. Twee van haar kinderen hebben psychiatrische problemen. Na deelname aan een gespreksgroep, waarin zij vooral geleerd heeft weer voor zichzelf te zorgen, is zij zelf aan de slag gegaan als vrijwilliger.
Dit werk geeft haar veel voldoening. “Dat stukje wat ik zelf geleerd heb kan ik overbrengen op anderen. Dat doe ik met veel bezieling, omdat ik zelf heb ervaren wat het is.” Ze zegt dat ze het prettig vindt om er te zijn voor directbetrokkenen. Het doet haar goed om te merken dat mensen opgelucht zijn nadat ze hun verhaal kwijt konden.
Agnes Tange is vrijwilligster in Zeeland en zit in de groep op Walcheren. De andere groepen in Zeeland zijn er inmiddels niet meer. Zij verricht allerlei hand- en spandiensten en ze onderhoudt contacten met andere organisaties in Zeeland, de familievertrouwenspersoon in Zeeland, het landelijk bureau en de deelnemers van de groep. Ze wordt ook geregeld gebeld door mensen uit Zeeland, die haar veelal via de website vinden. Deze mensen willen informatie over de groep, hebben algemene vragen over de psychiatrie of willen hun hart eens luchten. Ook gaat zij bij mensen op bezoek.
Agnes kwam in aanraking met Naasten Centraal door haar werk als consulent bij een provinciaal instituut voor sociale en culturele ontwikkeling. Daarnaast heeft ze familielieden met de ziekte schizofrenie. Aanvankelijk nam ze deel aan de activiteiten vanuit haar werk, nu doet ze het al jaren op vrijwillige basis.
Agnes vindt het prettig om gelijkgestemden tegen te komen. Dat bemoedigt haar. Ze staat graag klaar voor anderen. En andersom gebeurt het ook: dat anderen voor haar klaar staan. Agnes zegt dat het bij Naasten Centraal om wezenlijk contact gaat en dat kom je niet overal tegen. En je ziet ook resultaten, bijvoorbeeld een familielid dat weer zijn eigen leven oppakt en energiek is. Maar ook als er verdriet is, bijvoorbeeld na een zelfdoding, leven de mensen uit de groep met elkaar mee.
Liesbeth Schlichting is al vele jaren begeleidster van een kind van-contactgroep. ‘De mensen in mijn groep vinden veel herkenning bij elkaar. Kinderen van hebben in deze groep echt een eigen ondersteunende plek. Het is geen therapie al heeft het soms wel die uitwerking. Praten met lotgenoten is voor hen anders dan praten met vrienden over specifieke kind van-problemen. Het volgen van deze mensen geeft mij veel voldoening en dat wil ik niet missen. Het motiveert mij enorm. In de gespreksgroep komt de omgang met de ouders aan bod maar zeker ook andere ervaringen in het dagelijks leven en werk.
Ik werk veel vanuit mijn intuïtie en zorg dat ik mij persoonlijk afstem op de mensen van de groep, iedereen is anders en daarom ga ik ook verschillend met de mensen om. Ik maak na elke bijeenkomst aantekeningen van de avond. Dit is een belangrijke manier voor mij om het van me af te zetten en daarnaast is het een geheugensteuntje voor de volgende bijeenkomst.
Ik vind dat er in de hulpverlening, in het gezin zelf en in de omringende familie meer aandacht moet komen voor kinderen van. Hun positie is beter dan vroeger, maar we zijn er nog niet. Het zou standaardprocedure moeten zijn dat als ouders van jonge kinderen in behandeling genomen worden er ook de nodige zorg is voor de kinderen: hoe gaat het met hen, wat hebben zij nodig? Een psychiatrisch probleem van vader of moeder heeft bijna altijd in meer of mindere mate zijn weerslag op het gezin.
De betrokkenheid van kinderen van en anderen naar het zieke familielid is erg groot, dat valt me steeds weer op. Dat is goed maar brengt de valkuil met zich mee dat mensen er in doorschieten wat ten koste kan gaan van de eigen ontwikkeling.’