Mijn halve moeder

Angèle Nederlof 2024. Uitgeverij: Aldo

Angèle beschrijft in het eerste gedeelte van haar boek hoe haar thuissituatie was met haar zussen en broer. Ze komt ter wereld als ‘verdrietbaby’ in een gezin waar warmte letterlijk en figuurlijk ver te zoeken is. Haar moeder wordt verschillende keren opgenomen in een psychiatrische instelling waardoor de kinderen tijdelijk in een kindertehuis of pleeggezin belanden, zonder uitleg. Haar vader is druk met zijn werk en zowel fysiek als  emotioneel afwezig. Angèle doet haar best op school en probeert zo goed als ze kan de regels van het geloof op te volgen. Ze kampt met heftige epileptische aanvallen en hoofdpijn die niet wordt erkend. Ze vertrekt voor een jaar naar Nieuw Zeeland en vanaf daar wordt haar verhaal persoonlijker, alsof ze met letterlijke afstand van haar ouderlijk gezin ruimte voelt om uit de overlevingsstand te komen. Wanneer ze terugkeert is haar moeder weer opgenomen in een psychiatrische instelling. Terwijl Angèle een eigen bestaan probeert op te bouwen worstelt ze met de gevolgen van haar afwezige moeder en beseft ze dat hun rollen definitief zijn omgedraaid. Dit heeft een grote impact op zowel haar mentale als fysieke gezondheid. 

Angèle kan beschrijvend vertellen wat er gebeurde om soms met een enkele zin treffend haar gevoel  tonen. Zo schrijft ze dat ze bij een vriendin haar verhaal kwijt kan en die vriendin haar nog nooit heeft zien huilen. Om even later te zeggen dat ze bang is die vriendin hierdoor kwijt te raken. Dat is treffend voor een KOPP kind: schaamte en angst dat geliefde mensen je verstoten. Ze werkt hard om zichzelf kwetsbaar op te stellen maar krijgt geregeld het deksel op de neus van therapeuten of artsen waardoor ze zich aan blijft passen aan anderen en haar gevoel verstopt. Dit is voor buitenstaanders lastig te herkennen en dit boek illustreert ook hoe dit mechanisme hardnekkig kan blijven bestaan. Ze beschrijft haar worsteling om haar moeder te bezoeken. Uit hoop om een stukje van haar moeder terug te vinden en uit schuldgevoel. “Pas als ze dood is, hoef ik niets meer te verwachten.” Wat mij betreft een van de belangrijkste woorden in dit boek. 

Angèle schrijft een brief aan haar moeder die ze nooit verstuurt. Hiermee durft ze eigenlijk aan haarzelf te vertellen wat het getraumatiseerde meisje in haar wil zeggen, en dus haar gevoel te tonen. “Ik heb je altijd liefde willen geven, maar je wilde nooit ontvangen.” Schrijnend herkenbaar; het lot van een kind dat ondanks alles altijd loyaal blijft, zelfs als het ten koste gaat van het eigen geluk en gezondheid. 

Ingeborg Jansen