Engelen en demonen

Een psycholoog vertelde mij eens dat er een tijd was waarin schizofrenie ook wel jeugd dementie werd genoemd. Die uitspraak heeft altijd in mijn achterhoofd gezeten in het contact met mijn moeder, die vanaf haar negentiende jaar met deze diagnose leefde.
Ze groeide op in een middenstands gezin dat vanuit het platteland hun geluk wilde beproeven in de grote stad. Het avontuur van een leven in de grote stad was voor mijn oma een positieve vlucht van de voor haar benauwde leefstijl in de provincie. Eenmaal aangekomen in haar nieuwe leven in Amsterdam, werden de prikkels van de stad, een winkel en een gezin haar teveel en besloot ze zich terug te trekken door veel in bed te liggen. Mijn opa runde met hulp van de twee oudsten de groentewinkel en een huishouden met zeven opgroeiende kinderen.

Toen mijn opa op jonge leeftijd overleed aan hartfalen, nam mijn moeder samen met mijn vader op jonge leeftijd de verantwoordelijkheid voor het gezin op zich. De gespletenheid van haar persoonlijkheid kwam bij mijn moeder tot uiting in het gedrag van een engel of een demoon.
De dood van haar vader, bracht de engel in haar naar boven. Toen ik in de zomer van 2024 aan mijn moeders sterfbed zat met haar broer, vertelde hij met tranen in zijn ogen dat zij als een moeder voor hem was geweest. Mijn moeder had er voor gezorgd dat hij naar school kon gaan en dat hij een mooi leven heeft.

Op dat moment zag ik voor mij dat diezelfde vrouw tijdens het sterfbed van mijn oma de deur voor niemand meer wilde openen. Haar broers en zusters hadden zich onvoldoende om hun moeder bekommerd en kwamen er niet meer in. Haar demonische kant was actief en ik werd ingezet om de crisisdienst te bellen. Toen mijn moeder door kreeg dat dit de reden was van mijn bezoek, gooide ze al haar medicatie en de telefoon naar mijn hoofd en schreeuwende: ‘hoe zou jij het vinden om uit je eigen huis te worden gehaald’. Er was in het contact met mijn moeder sprake van onvoorwaardelijke liefdevolle toewijding of ongecensureerde dierlijke woede. Welk deel van haar actief was, bleef altijd weer afwachten.

In mijn jeugd waren mijn vriendinnen vaak getuige van deze gespletenheid. Ik heb het geluk van lieve vrienden aan mijn zijde die samen met mij op de de brommer schone kleding gingen brengen naar het psychiatrisch ziekenhuis waar mijn moeder verbleef. Toen de moeder van mijn vriendin enige jaren geleden de diagnose dementie kreeg, zei haar vader: ‘de blik in haar ogen is veranderd’. In de blik van de ogen van zijn vrouw die aan dementie leed, herkende hij de blik van mijn moeder, die hij menigmaal had bijgestaan in haar psychose. De blik van verwarring, angst en onveiligheid. Was er misschien toch een overeenkomst tussen een staat van psychose en dementie?

De ziekte dementie en ook een psychose zorgen er voor dat je de grip soms kwijt bent en je niet meer in staat bent om die liefdevolle persoon te zijn waar iedereen zo van hield. Het leven delen met iemand die alle uitersten van gedrag laat zien, vraagt veel van ons. Houden we slechts van onze naasten wanneer zij hun engelen gedrag laten zien? In hoeverre lukt het ons om hun demonische gedrag te verdragen?. En wat bewoog de dichter toen hij deze woorden schreef?

Je zegt: “ik hou van de regen”, maar als het regent doe je de paraplu omhoog

Je zegt: “ik hou van de zon”, maar als de zon schijnt, zoek je de schaduw op

Je zegt: “ik hou van de wind”, maar als het waait, doe je het raam dicht

Dat is de reden dat ik bang word als je zegt: “ik hou van jou”

Veel liefs van Kind Yuki