Grenzen
Toen ik een jaar of twee was, woonden we tijdelijk op een bungalowpark. Daar was een kinderboerderij en als we over het park liepen, ging ik er altijd vandoor, naar de konijnen daar. Als kind speelde ik veel buiten, soms met de kinderen uit de buurt, maar ook in mijn eentje kon ik mij prima vermaken. Ik verveelde me nooit, er was altijd wel iets nieuws te ontdekken. In de periode voor mijn moeders eerste opname, toen het al niet goed met haar ging, kwam ik pas thuis als ik dacht dat het etenstijd was.
In het eerste pleeggezin waar ik woonde tijdens mijn moeders opname, mochten we niet naar buiten. Ook al was er op zolder een enorme speelkamer, ik vond het er verschrikkelijk, want ik miste mijn vrijheid. Als ik aan de andere kinderen voorstelde om tikkertje te spelen in de woonkamer, kreeg ik regelmatig op mijn kop, want dat was veel te druk en er sneuvelde weleens een vaas. Gelukkig ben ik daar niet lang gebleven. Bij mijn tante in Zeist mocht ik wel naar buiten en als het mooi weer was, liep ik een groot deel van de dag door de buurt, op ontdekkingsreis. Ik had er alle vrijheid. Pas bij mijn oom en tante in Goes leerde ik hoe het er in een “gewoon” gezin aan toe gaat. Ik moest naar school en na school mocht ik buiten spelen, maar mijn tante hield altijd wel een oogje in het zeil. Van mijn oom moest ik mijn melk opdrinken, ook al gruwelde ik van melk. Ze leerden mij, ieder op hun eigen manier, dat veilige vrijheid alleen kan bestaan als er ook grenzen zijn.
Tijdens haar volgende psychose werd mijn moeder niet behandeld. Ook toen was ik meestal buiten na schooltijd, vaak alleen, want de meeste kinderen mochten niet meer met mij omgaan. Maar gelukkig was er nog één vriendin bij wie ik welkom was. Aan haar moeder kon ik vertellen wat er thuis gebeurde en op haar aanraden ben ik met mijn vader naar de huisarts gegaan. De grens was al lang overtreden, maar het bleek nog mogelijk om daar verandering in te brengen.
In de periode daarna was mijn moeder mentaal afwezig vanwege de zware medicatie die ze kreeg. Mijn vader werkte op onregelmatige tijden en tijdens zijn nachtdiensten in het weekend logeerde mijn vriendin bij mij en gingen we de hele nacht uit, zonder dat onze ouders dat wisten. Als we er maar voor zorgden thuis te zijn voordat mijn vader thuiskwam van zijn werk. Dat ging altijd goed.
In mijn jeugd waren er dus maar weinig grenzen en voor iemand die enorm gesteld is op haar vrijheid, had dat weliswaar voordelen, maar het was niet gezond. Ik wist niet wat mijn eigen grenzen waren en al helemaal niet hoe ik die moest aangeven, laat staan bewaken. Ook had ik er enorm veel moeite mee me te hechten. Kwam iets of iemand te dichtbij en werd het me te benauwd, dan was ik weg. Na het VWO ben ik aan twee studies begonnen, maar ik heb ze allebei niet afgemaakt. Ik heb nooit langer dan zeven jaar voor één werkgever of als zelfstandige gewerkt. Maar bij Naasten Centraal kom ik al sinds 1992, nadat ik in een plaatselijk krantje iets had gelezen over een informatieavond voor naasten van mensen met een psychische ziekte. Eerst alleen als bezoeker van zulke avonden en de Kind van Dagen, die toen nog anders heetten. Later als vrijwilliger en dat ben ik nog steeds. Het blijft voelen als thuiskomen.
Dat neemt niet weg dat het thema “grenzen” zich met regelmaat aandient in mijn leven. Als dat gebeurt, dan heb ik weer een les te leren. Soms gaat dat over het ontdekken en stellen van mijn grenzen, soms over het versoepelen daarvan. Dan ben ik doorgeschoten in het bewaken van mijn grenzen en schrik van mezelf. Als een kikker die in de sloot wil springen, maar een verkeerde inschatting maakt en daardoor bijna op de drukke weg ernaast terecht komt. Hij mist ternauwer-nood een autoband en zit bibberend van schrik in het gras tussen sloot en weg.
Terugkijkend op vroeger begrijp ik volkomen waarom het een thema blijft, zoals het dat ook voor andere KOPP- en KOV-ers kan zijn. We hebben allemaal onze eigen geschiedenis, maar er zijn veel overeenkomsten. Voor volwassenen die in een onveilige situatie zijn opgegroeid, is het van groot belang grenzen te voelen, stellen en bewaken. Dat is en blijft een uitdaging.
Ilona Lekahena