Ik wil afstand, maar ook invloed. Hoe moet ik dat doen?
Een ‘kind van’ van in de twintig neemt contact op. Zij maakt zich zorgen over het agressieve gedrag van haar vader. Hij is in behandeling, maar zij wil absoluut geen contact met de instelling. Hoe kan ze dan toch iets doen aan het gedrag van haar vader? Om te voorkomen dat het uit de hand loopt?
Het komt vaker voor dat kinderen van geen contact willen met de instelling. Dat komt doordat zij zich al gauw onder druk gezet voelen, of daadwerkelijk onder druk gezet worden, om mee te zorgen voor de ouder in kwestie. Kinderen van zijn een zeer kwetsbare doelgroep, zeker als ze nog relatief jong zijn. Als de behandelaars daar geen rekening mee houden of zich daar niet van bewust zijn, zal het contact waarschijnlijk moeizaam verlopen.
Ik raad de hulpvraagster aan om contact te zoeken met de familievertrouwenspersoon in de betreffende instelling. In eerste instantie om het accute probleem op de kaart te zetten natuurlijk, maar met name om een beter contact tot stand te brengen met de behandelaars. Ook voor de lange termijn is het in het belang van zowel de dochter als de vader dat er contact met de instelling mogelijk is. Een contact waarbij de dochter zich niet onder druk gezet voelt, en waarbij zij wel haar zorgen kan delen omtrent het gedrag van haar vader. Waarbij zij zoveel afstand kan houden als zij nodig heeft om te blijven functioneren, en waarbij ze toch invloed kan uitoefenen. De familievertrouwenspersoon is de aangewezen persoon om hier te bemiddelen.